‘’Het is een roes’’
Inmiddels is hij een ex-hooligan. Jarenlang leefde hij in de hooliganwereld en was hij fanatiek supporter van DeGraafschap en Ajax. Hij blikt anoniem terug op zijn tijd in de wereld van de hooligans. Sinds 1999 heeft hij besloten om het geweld niet meer op te zoeken. Hoe kwam hij er mee in aanraking en wat speelt er in het hoofd van een hooligan?
Directheid
Met een capuchon op zijn hoofd, zonnebril over zijn ogen en een biertje in de hand kijkt hij terug naar het verleden. De 36-jarige kwam via een langzaam proces in aanraking met de hooliganwereld. Na omzwervingen in Engeland keerde hij toch terug naar Nederland, waar hij geleidelijk aan het hooliganwereldje inrolde. ‘’Ik merkte in Engeland dat ik hield van directheid. Dat is iets wat er in Nederland weinig is, die directheid was er echter wel in de voetbalwereld. Ik voelde me hierdoor erg thuis. Daarnaast merkte ik ook dat het saamhorigheidsgevoel bij de supporters groot was, om samen met vrienden naar een wedstrijd van je club toe te leven.’’
Alcohol en drugs
Wat voor hem ook meespeelde was het opkomen van de housescene. Drugs en alcohol werden steeds meer gemeengoed in Nederland, en hij ziet dit dan
ook als een belangrijke factor in de hooliganwereld. ‘’Drugs en alcohol waren natuurlijk belangrijk, hierdoor leefden we nog fanatieker naar een wedstrijd
toe.’’
Roes
‘’Het is een roes,’’ vervolgt hij. Het toeleven naar een wedstrijd ziet hij als een proces, en de wedstrijd als het hoogtepunt. Toen hij een stadionverbod kreeg,
nam hij vanzelf minder deel aan de activiteiten van de hooligans. ‘’Het is of alles, of niks. Je leeft naar zo’n wedstrijd toe, daar doe je het voor. Als je
dan het stadion niet in kan heeft het ook niet zoveel zin.’’
Clubs en politie
Als hij terugkijkt op de rol van de clubs geeft hij aan dat clubs belang hebben bij hooligans. ‘’Ze geven ons wel een verbod, maar eigenlijk willen ze dat we blijven. De harde kern brengt toch de sfeer tijdens een wedstrijd, en die sfeer wil een club niet missen.’’ Hij durft zijn vraagtekens te zetten bij te politie: ‘’Je krijgt weinig te maken met politieagent in uniform, maar die undercoveragenten zie je met een glimlach op iedereen ‘inrossen’.’’ Grijnzend zegt hij: ‘’Het is gewoon een spelletje voor de hooligans en ook voor de politie, maar dat vonden we niet erg.’’
Verleden
Het lukte hem in 1999 om niet meer in aanraking te komen met het proces. ‘’Mede door het stadionverbod, zo kun je minder toeleven naar een wedstrijd. En vooral door mijn vriendin.’’ Hij besefte destijds niet goed waar hij mee bezig was: ‘’Het was toen gewoon een kwestie van genot, toen ik later de gezichten van onschuldige omstanders zag, besefte ik pas waar ik mee bezig was en kon ik tot inzicht komen dat het verkeerd was.’’
Inmiddels is hij een ex-hooligan. Jarenlang leefde hij in de hooliganwereld en was hij fanatiek supporter van DeGraafschap en Ajax. Hij blikt anoniem terug op zijn tijd in de wereld van de hooligans. Sinds 1999 heeft hij besloten om het geweld niet meer op te zoeken. Hoe kwam hij er mee in aanraking en wat speelt er in het hoofd van een hooligan?
Directheid
Met een capuchon op zijn hoofd, zonnebril over zijn ogen en een biertje in de hand kijkt hij terug naar het verleden. De 36-jarige kwam via een langzaam proces in aanraking met de hooliganwereld. Na omzwervingen in Engeland keerde hij toch terug naar Nederland, waar hij geleidelijk aan het hooliganwereldje inrolde. ‘’Ik merkte in Engeland dat ik hield van directheid. Dat is iets wat er in Nederland weinig is, die directheid was er echter wel in de voetbalwereld. Ik voelde me hierdoor erg thuis. Daarnaast merkte ik ook dat het saamhorigheidsgevoel bij de supporters groot was, om samen met vrienden naar een wedstrijd van je club toe te leven.’’
Alcohol en drugs
Wat voor hem ook meespeelde was het opkomen van de housescene. Drugs en alcohol werden steeds meer gemeengoed in Nederland, en hij ziet dit dan
ook als een belangrijke factor in de hooliganwereld. ‘’Drugs en alcohol waren natuurlijk belangrijk, hierdoor leefden we nog fanatieker naar een wedstrijd
toe.’’
Roes
‘’Het is een roes,’’ vervolgt hij. Het toeleven naar een wedstrijd ziet hij als een proces, en de wedstrijd als het hoogtepunt. Toen hij een stadionverbod kreeg,
nam hij vanzelf minder deel aan de activiteiten van de hooligans. ‘’Het is of alles, of niks. Je leeft naar zo’n wedstrijd toe, daar doe je het voor. Als je
dan het stadion niet in kan heeft het ook niet zoveel zin.’’
Clubs en politie
Als hij terugkijkt op de rol van de clubs geeft hij aan dat clubs belang hebben bij hooligans. ‘’Ze geven ons wel een verbod, maar eigenlijk willen ze dat we blijven. De harde kern brengt toch de sfeer tijdens een wedstrijd, en die sfeer wil een club niet missen.’’ Hij durft zijn vraagtekens te zetten bij te politie: ‘’Je krijgt weinig te maken met politieagent in uniform, maar die undercoveragenten zie je met een glimlach op iedereen ‘inrossen’.’’ Grijnzend zegt hij: ‘’Het is gewoon een spelletje voor de hooligans en ook voor de politie, maar dat vonden we niet erg.’’
Verleden
Het lukte hem in 1999 om niet meer in aanraking te komen met het proces. ‘’Mede door het stadionverbod, zo kun je minder toeleven naar een wedstrijd. En vooral door mijn vriendin.’’ Hij besefte destijds niet goed waar hij mee bezig was: ‘’Het was toen gewoon een kwestie van genot, toen ik later de gezichten van onschuldige omstanders zag, besefte ik pas waar ik mee bezig was en kon ik tot inzicht komen dat het verkeerd was.’’